Anatomie van de spieren van het onderbeen

spieren onderbeen, bevindt zich, onderbeen onderbeen, digitorum longus, achterste compartiment, buitenkant onderbeen

Het onderbeen ligt tussen de knie en de enkel. Er zitten veel spieren in het onderbeen, maar er zijn er drie die vooral bekend zijn: de gastrocnemius en de soleus, de krachtigste spieren in het onderbeen en de anterieure tibialis. De achillespees bevindt zich ook in het onderbeen.

Botstructuur van het onderbeen

Het onderbeen bestaat uit twee zeer sterke, lange botten: het scheenbeen en de fibula.

De tibia, ook wel het scheenbeen genoemd, is de sterkste van de twee. Het bevindt zich in het midden van het onderbeen. De fibula, of kuitbot, is kleiner en bevindt zich aan de buitenkant van het onderbeen. Het onderbeen bevat ook zenuwvezels, waaronder de oppervlakkige fibulaire zenuw, de diepe fibulaire zenuw en de tibiale zenuw. De primaire spier in dit deel van het lichaam is degastrocnemius, die het kalf zijn kenmerkende uitpuilende, gespierde uiterlijk geeft.

De voorste tibia, laterale tibiale en fibulaire slagaders zijn verantwoordelijk voor de bloedtoevoer naar het onderbeen. Het onderbeen vormt een groot deel van het totale lichaamsgewicht van een persoon. Het is een essentiële structuur voor elke gewichtdragende activiteit, zoals lopen, staan, rennen of springen. Veel voorkomende aandoeningen van het onderbeen zijn onder meer stressfracturen, compartimentsyndroom, scheenbeenspalmen en spiertranen.

De spieren van het onderbeen

Het onderbeen is verdeeld in vier compartimenten die de verschillende spieren van het onderbeen bevatten: voorste, laterale, achterste en diepe achterzijde.

  • Het voorste compartiment, aan de voorkant van het scheenbeen, bevat de tibialis anterieure, de extensor digitorum longus, de extensor hallucis longus en de peroneus tertius-spieren. Deze spieren trekken de tenen en voeten omhoog, een proces dat bekend staat alsdorsiflexie. De tibialis anterieure helpt ook bij het naar binnen draaien van de voet. Je kunt deze spieren samentrekken door je hand net buiten de tibia te plaatsen en je voet omhoog te trekken.
  • Het zijcompartimentbevindt zich langs de buitenkant van het onderbeen. Het bevat de peroneus longus en peroneus brevis-spieren. Deze spieren trekken de tenen en voeten naar buiten. Ze helpen ook bij het richten van de voet ofplantarflexie. Om deze spieren samen te trekken, plaats je je hand op de buitenkant van je scheenbeen en draai je je voet naar buiten.
  • Het achterste compartimentbevat de grote spieren die we kennen als de kuitspieren: de gastrocnemius en soleus. Dit compartiment bevat ook plantarisspieren. De gastrocnemius is korter, dikker en heeft twee binnen- en buitenbevestigingen. Het is het meest zichtbare van de kuitspieren. De soleus ligt eronder. Deze drie spieren hechten zich aan de achillespees en ze helpen allemaal met plantarflexion.
  • Het diepe achterste compartimentligt diep in de achterkant van het onderbeen. Het omvat de tibialis posterior, de flexor digitorum longus en de flexor hallucus longus. De tibialis posterior trekt de voet naar binnen, de flexor digitorum longus buigt de tenen en de flexor hallucus longus buigt de grote teen. Alle drie helpen bij plantarflexion.

Keer terug naar de letselschade lijst

Like this post? Please share to your friends: