Kanker

actieve bewaking, agressieve tumoren, deze methode, meestal aanbevolen, Meestal wordt, plaatsen waar

Meningeomen kunnen worden behandeld met een operatie of bestraling. De beste manier van handelen hangt af van de grootte, de locatie, de groeisnelheid en het uiterlijk van de tumor onder de microscoop. Passende behandeling hangt ook af van de algehele gezondheid van het individu.

Actieve bewaking

Actieve bewaking, ook wel bekend als "waakzaam wachten", is een algemene aanvankelijke benadering van meningeomen. Dit is met name het geval als het meningeoom tijdens de opwerking incidenteel wordt gevonden voor een niet-gerelateerd probleem. Een meningeoom kan bijvoorbeeld worden opgemerkt wanneer iemand een CT-kop krijgt na een fietsongeval, hoewel hij voorafgaand aan de scan nooit enig teken van de tumor heeft opgemerkt. Deze benadering komt ook vaak voor bij mensen die waarschijnlijk bijwerkingen ondervinden van behandelingen.

Meestal wordt een CT- of MRI-scan 3 tot 6 maanden na de eerste herhaald. Ze kunnen in eerste instantie een keer per jaar worden gedaan voor de eerste paar jaar, ervan uitgaande dat er geen nieuwe symptomen zijn en dat het meningeoom niet significant verandert.

Op dit moment kan een behandeling worden aanbevolen.

Chirurgische resectie

Chirurgische verwijdering van het meningeoom is de behandeling die de voorkeur geniet in de meeste gevallen van meningeomen. Hoewel het doel is om alle tumoren te verwijderen, is dit mogelijk niet mogelijk, afhankelijk van de locatie en de grootte van de tumor. Als de tumor bijvoorbeeld te dicht bij kritieke hersengebieden of bloedvaten ligt, kan het gevaar van verwijdering opwegen tegen elk voorzienbaar voordeel.

Meestal wordt bijvoorbeeld een volledige resectie geprobeerd als de tumor zich aan de bovenzijde van de hersenen of de reukgroef bevindt. Gedeeltelijke resectie kan geschikter zijn kan nodig zijn voor moeilijk te bereiken regio’s zoals de clivus.

Neurochirurgie heeft risico’s. Zwelling kan bijvoorbeeld optreden met een ophoping van vocht in hersenweefsel dat cerebraal oedeem wordt genoemd. Een dergelijke zwelling kan neurologische problemen veroorzaken, zoals gevoelloosheid, zwakte of moeite met spreken of bewegen. Cerebraal oedeem kan worden verminderd door medicijnen zoals corticosteroïden en heeft de neiging om binnen enkele weken vanzelf weg te gaan. Aanvallen kunnen soms ook optreden na een operatie; echter, terwijl anti-epileptica vaak worden gegeven om aanvallen te voorkomen, is dergelijk gebruik over het algemeen niet geïndiceerd en is het een onderwerp van enige controverse.

Omdat het lichaam buitensporige bloedingen na een operatie wil voorkomen, kunnen zich sneller stolsels vormen, ook op plaatsen waar bloed vrij zou moeten vloeien. Om deze reden worden vaak behandelingen gebruikt om bloedstolsels te voorkomen. Risico’s voor operaties hangen ook af van de omvang en locatie van de tumor. Als de tumor zich bijvoorbeeld op de schedelbasis bevindt, kunnen de schedelzenuwen in het gebied tijdens de operatie een verhoogd risico lopen.

Stralingstherapie

Stralingstherapie houdt meestal het richten van röntgenstralen met hoge energie op de tumor in.

Het doel is om de blootstelling aan straling van de rest van de hersenen tot een minimum te beperken. Straling wordt meestal aanbevolen voor niet-chirurgische en agressieve tumoren, en hoewel er geen gerandomiseerde trials van de praktijk zijn, wordt bestraling meestal aanbevolen na een operatie in agressieve tumoren.

Stralingstherapie kan op verschillende manieren worden geleverd. Eén methode, gefractioneerde bestralingstherapie, levert meerdere kleine ziektes over een langere periode van tijd. Deze methode is vooral nuttig in meningeomen van de oogzenuw en misschien met kleine meningeomen aan de basis van de schedel. In tegenstelling hiermee levert stereotactische radiochirurgie een enkele hoge dosis straling op een zeer gelokaliseerd gebied van de hersenen.

Deze methode wordt het best gebruikt in kleine tumoren op geselecteerde plaatsen waar chirurgische excisie te moeilijk is.

De bijwerkingen van bestralingstherapie zijn meestal niet ernstig. Haaruitval treedt meestal op bij gefractioneerde bestraling. Hoewel het verlies permanent kan zijn, begint het haar meestal binnen drie maanden na de behandeling te groeien. Milde vermoeidheid, hoofdpijn of misselijkheid kunnen ook voorkomen.

WHO-klasse II- en III-tumoren worden meestal behandeld met een combinatie van chirurgie en bestraling, waarbij de laatste een hogere stralingsdosis wordt gegeven dan voor meningeomen van WHO-klasse I. Ondanks alle inspanningen komen meningeomen soms terug, meestal naast een stralingsveld. Meningeoom kan zich ook in het ruggemerg verspreiden tot in het ruggenmerg ("druppelmetastasen"). Beslissingen over de behandeling kunnen het beste worden gemaakt in samenwerking met een neurochirurg, waarbij beslissingen over dosering en methoden voor radiotherapie worden genomen door een radiotherapeut.

Like this post? Please share to your friends: